misvatten/vervoeging
(misgrijpen)
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van misvatten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | misvatten | mis te vatten | ||||||||
toekomend | zullen misvatten mis zullen vatten |
te zullen misvatten mis te zullen vatten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben misgevat | te hebben misgevat | ||||||||
toekomend | misgevat zullen hebben | misgevat te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
misvattend | misgevat | ev. vat mis |
mv. verouderd vat mis |
vatte mis (bijzin) misvatte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | vat mis | vat mis | vat mis | vat mis | vat mis | vatten mis | vatten mis | vatten mis | |||
verleden (o.v.t.) | vatte mis | vatte mis | vatte mis | vatte mis | vatte mis | vatten mis | vatten mis | vatten mis | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal misvatten | zult/zal misvatten | zult/zal misvatten | zult misvatten | zal misvatten | zullen misvatten | zullen misvatten | zullen misvatten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou misvatten | zou misvatten | zou(dt) misvatten | zoudt misvatten | zou misvatten | zouden misvatten | zouden misvatten | zouden misvatten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | misvat | misvat | misvat | misvat | misvat | misvatten | misvatten | misvatten | |||
verleden (o.v.t.) | misvatte | misvatte | misvatte | misvatte | misvatte | misvatten | misvatten | misvatten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal misvatten mis zal vatten |
zult/zal misvatten mis zult/zal vatten |
zult/zal misvatten mis zult/zal vatten |
zult misvatten mis zult vatten |
zal misvatten mis zal vatten |
zullen misvatten mis zullen vatten |
zullen misvatten mis zullen vatten |
zullen misvatten mis zullen vatten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou misvatten mis zou vatten |
zou misvatten mis zou vatten |
zou(dt) misvatten mis zou(dt) vatten |
zoudt misvatten mis zoudt vatten |
zou misvatten mis zou vatten |
zouden misvatten mis zouden vatten |
zouden misvatten mis zouden vatten |
zouden misvatten mis zouden vatten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb misgevat | hebt misgevat | hebt/heeft misgevat | hebt misgevat | heeft misgevat | hebben misgevat | hebben misgevat | hebben misgevat | |||
verleden (v.v.t.) | had misgevat | had misgevat | had misgevat | hadt misgevat | had misgevat | hadden misgevat | hadden misgevat | hadden misgevat | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal misgevat hebben | zal/zult misgevat hebben | zult/zal misgevat hebben | zult misgevat hebben | zal misgevat hebben | zullen misgevat hebben | zullen misgevat hebben | zullen misgevat hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou misgevat hebben | zou misgevat hebben | zou/zoudt misgevat hebben | zoudt misgevat hebben | zou misgevat hebben | zouden misgevat hebben | zouden misgevat hebben | zouden misgevat hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm misgevat worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt misgevat | er is misgevat | |||||||||
verleden | er werd misgevat | er was misgevat | |||||||||
toekomend | er zal misgevat worden | er zal misgevat zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou misgevat worden | er zou misgevat zijn | |||||||||
lijdende vorm misgevat worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | misgevat worden | misgevat te worden | ||||||||
toekomend | misgevat zullen worden | misgevat te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | misgevat zijn | misgevat te zijn | ||||||||
toekomend | misgevat zullen zijn | misgevat te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word misgevat | wordt misgevat | wordt misgevat | wordt misgevat | wordt misgevat | worden misgevat | worden misgevat | worden misgevat | |||
verleden (o.v.t.) | werd misgevat | werd misgevat | werd misgevat | werdt misgevat | werd misgevat | werden misgevat | werden misgevat | werden misgevat | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal misgevat worden | zult misgevat worden | zult misgevat worden | zult misgevat worden | zal misgevat worden | zullen misgevat worden | zullen misgevat worden | zullen misgevat worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou misgevat worden | zou misgevat worden | zou/zoudt misgevat worden | zoudt misgevat worden | zou misgevat worden | zouden misgevat worden | zouden misgevat worden | zouden misgevat worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben misgevat | bent misgevat | bent/is misgevat | zijt misgevat | is misgevat | zijn misgevat | zijn misgevat | zijn misgevat | |||
verleden (v.v.t.) | was misgevat | was misgevat | was misgevat | waart misgevat | was misgevat | waren misgevat | waren misgevat | waren misgevat | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal misgevat zijn | zult misgevat zijn | zult misgevat zijn | zult misgevat zijn | zal misgevat zijn | zullen misgevat zijn | zullen misgevat zijn | zullen misgevat zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou misgevat zijn | zou misgevat zijn | zou/zoudt misgevat zijn | zoudt misgevat zijn | zou misgevat zijn | zouden misgevat zijn | zouden misgevat zijn | zouden misgevat zijn |
(verkeerd begrijpen)
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van misvatten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | misvatten | te misvatten | ||||||||
toekomend | zullen misvatten | te zullen misvatten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben misvat | te hebben misvat | ||||||||
toekomend | misvat zullen hebben | misvat te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
misvattend | misvat | ev. misvat |
mv. verouderd misvat |
misvatte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | misvat | misvat | misvat | misvat | misvat | misvatten | misvatten | misvatten | |||
verleden (o.v.t.) | misvatte | misvatte | misvatte | misvatte | misvatte | misvatten | misvatten | misvatten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal misvatten | zult/zal misvatten | zult/zal misvatten | zult misvatten | zal misvatten | zullen misvatten | zullen misvatten | zullen misvatten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou misvatten | zou misvatten | zou(dt) misvatten | zoudt misvatten | zou misvatten | zouden misvatten | zouden misvatten | zouden misvatten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb misvat | hebt misvat | hebt/heeft misvat | hebt misvat | heeft misvat | hebben misvat | hebben misvat | hebben misvat | |||
verleden (v.v.t.) | had misvat | had misvat | had misvat | hadt misvat | had misvat | hadden misvat | hadden misvat | hadden misvat | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal misvat hebben | zal/zult misvat hebben | zult/zal misvat hebben | zult misvat hebben | zal misvat hebben | zullen misvat hebben | zullen misvat hebben | zullen misvat hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou misvat hebben | zou misvat hebben | zou/zoudt misvat hebben | zoudt misvat hebben | zou misvat hebben | zouden misvat hebben | zouden misvat hebben | zouden misvat hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm misvat worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt misvat | er is misvat | |||||||||
verleden | er werd misvat | er was misvat | |||||||||
toekomend | er zal misvat worden | er zal misvat zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou misvat worden | er zou misvat zijn | |||||||||
lijdende vorm misvat worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | misvat worden | misvat te worden | ||||||||
toekomend | misvat zullen worden | misvat te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | misvat zijn | misvat te zijn | ||||||||
toekomend | misvat zullen zijn | misvat te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word misvat | wordt misvat | wordt misvat | wordt misvat | wordt misvat | worden misvat | worden misvat | worden misvat | |||
verleden (o.v.t.) | werd misvat | werd misvat | werd misvat | werdt misvat | werd misvat | werden misvat | werden misvat | werden misvat | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal misvat worden | zult misvat worden | zult misvat worden | zult misvat worden | zal misvat worden | zullen misvat worden | zullen misvat worden | zullen misvat worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou misvat worden | zou misvat worden | zou/zoudt misvat worden | zoudt misvat worden | zou misvat worden | zouden misvat worden | zouden misvat worden | zouden misvat worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben misvat | bent misvat | bent/is misvat | zijt misvat | is misvat | zijn misvat | zijn misvat | zijn misvat | |||
verleden (v.v.t.) | was misvat | was misvat | was misvat | waart misvat | was misvat | waren misvat | waren misvat | waren misvat | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal misvat zijn | zult misvat zijn | zult misvat zijn | zult misvat zijn | zal misvat zijn | zullen misvat zijn | zullen misvat zijn | zullen misvat zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou misvat zijn | zou misvat zijn | zou/zoudt misvat zijn | zoudt misvat zijn | zou misvat zijn | zouden misvat zijn | zouden misvat zijn | zouden misvat zijn |