militant
- mi·li·tant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘strijdlustig’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
- van Frans militant [2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | militant | militanter | militantst |
verbogen | militante | militantere | militantste |
partitief | militants | militanters | - |
militant
- strijdvaardig, strijdlustig, agressief, fanatiek
- De minachting voor de lezer spat ervan af. Alsof het allemaal militante vreemdelingenhaters zijn die zich slaafs laten informeren door de enige omroep die een beetje hetzelfde denkt. [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | militant | militanten |
verkleinwoord |
de militant m
- (politiek) actief lid van een politieke beweging
- Het gaat om de dodelijkste aanslag in het land sinds maart 2004. Toen lieten Islamitische militanten bommen ontploffen op treinen in Madrid. Daar kwamen 191 mensen bij om het leven en raakten meer dan 1.800 anderen gewond. [5]
- Het woord militant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "militant" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "militant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ militant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Özcan Akyol 10-08-2017
- ↑ De Standaard 18/08/2017 door mg, rdc, dgs
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be