• ac·ti·vist
enkelvoud meervoud
naamwoord activist activisten
verkleinwoord activistje activistjes

de activistm

  1. actievoerder
    • De activisten hadden zich aan de poorten van de kernreactor vastgeketend want ze wilden dat de reactor gesloten zou worden. 
    • Financieel activist dagvaardt bank.[2] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]