metalliseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van metalliseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | metalliseren | te metalliseren | ||||||||
toekomend | zullen metalliseren | te zullen metalliseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gemetalliseerd | te hebben gemetalliseerd | ||||||||
toekomend | gemetalliseerd zullen hebben | gemetalliseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
metalliserend | gemetalliseerd | ev. metalliseer |
mv. verouderd metalliseert |
metallisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | metalliseer | metalliseert | metalliseert | metalliseert | metalliseert | metalliseren | metalliseren | metalliseren | |||
verleden (o.v.t.) | metalliseerde | metalliseerde | metalliseerde | metalliseerde | metalliseerde | metalliseerden | metalliseerden | metalliseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal metalliseren | zult/zal metalliseren | zult/zal metalliseren | zult metalliseren | zal metalliseren | zullen metalliseren | zullen metalliseren | zullen metalliseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou metalliseren | zou metalliseren | zou(dt) metalliseren | zoudt metalliseren | zou metalliseren | zouden metalliseren | zouden metalliseren | zouden metalliseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gemetalliseerd | hebt gemetalliseerd | hebt/heeft gemetalliseerd | hebt gemetalliseerd | heeft gemetalliseerd | hebben gemetalliseerd | hebben gemetalliseerd | hebben gemetalliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gemetalliseerd | had gemetalliseerd | had gemetalliseerd | hadt gemetalliseerd | had gemetalliseerd | hadden gemetalliseerd | hadden gemetalliseerd | hadden gemetalliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemetalliseerd hebben | zal/zult gemetalliseerd hebben | zult/zal gemetalliseerd hebben | zult gemetalliseerd hebben | zal gemetalliseerd hebben | zullen gemetalliseerd hebben | zullen gemetalliseerd hebben | zullen gemetalliseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemetalliseerd hebben | zou gemetalliseerd hebben | zou/zoudt gemetalliseerd hebben | zoudt gemetalliseerd hebben | zou gemetalliseerd hebben | zouden gemetalliseerd hebben | zouden gemetalliseerd hebben | zouden gemetalliseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gemetalliseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gemetalliseerd | er is gemetalliseerd | |||||||||
verleden | er werd gemetalliseerd | er was gemetalliseerd | |||||||||
toekomend | er zal gemetalliseerd worden | er zal gemetalliseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gemetalliseerd worden | er zou gemetalliseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gemetalliseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gemetalliseerd worden | gemetalliseerd te worden | ||||||||
toekomend | gemetalliseerd zullen worden | gemetalliseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gemetalliseerd zijn | gemetalliseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gemetalliseerd zullen zijn | gemetalliseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gemetalliseerd | wordt gemetalliseerd | wordt gemetalliseerd | wordt gemetalliseerd | wordt gemetalliseerd | worden gemetalliseerd | worden gemetalliseerd | worden gemetalliseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gemetalliseerd | werd gemetalliseerd | werd gemetalliseerd | werdt gemetalliseerd | werd gemetalliseerd | werden gemetalliseerd | werden gemetalliseerd | werden gemetalliseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gemetalliseerd worden | zult gemetalliseerd worden | zult gemetalliseerd worden | zult gemetalliseerd worden | zal gemetalliseerd worden | zullen gemetalliseerd worden | zullen gemetalliseerd worden | zullen gemetalliseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gemetalliseerd worden | zou gemetalliseerd worden | zou/zoudt gemetalliseerd worden | zoudt gemetalliseerd worden | zou gemetalliseerd worden | zouden gemetalliseerd worden | zouden gemetalliseerd worden | zouden gemetalliseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gemetalliseerd | bent gemetalliseerd | bent/is gemetalliseerd | zijt gemetalliseerd | is gemetalliseerd | zijn gemetalliseerd | zijn gemetalliseerd | zijn gemetalliseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gemetalliseerd | was gemetalliseerd | was gemetalliseerd | waart gemetalliseerd | was gemetalliseerd | waren gemetalliseerd | waren gemetalliseerd | waren gemetalliseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gemetalliseerd zijn | zult gemetalliseerd zijn | zult gemetalliseerd zijn | zult gemetalliseerd zijn | zal gemetalliseerd zijn | zullen gemetalliseerd zijn | zullen gemetalliseerd zijn | zullen gemetalliseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gemetalliseerd zijn | zou gemetalliseerd zijn | zou/zoudt gemetalliseerd zijn | zoudt gemetalliseerd zijn | zou gemetalliseerd zijn | zouden gemetalliseerd zijn | zouden gemetalliseerd zijn | zouden gemetalliseerd zijn |