matauke
- mat·auke
- Samenstelling van mat zn "voedsel" en auke ww "omhooggaan, stijgen"
vervoeging | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | matauke | matauke |
tegenwoordige tijd | matauker | matauker |
verleden tijd | matauka matauket |
mataukte |
voltooid deelwoord |
matauka matauket |
mataukt |
onvoltooid deelwoord |
mataukende | mataukende |
lijdende vorm | mataukes | mataukes |
gebiedende wijs | matauk | matauk |
vervoegingsklasse | optioneel | optioneel |
opmerking | Klasse 1 zwak | Klasse 2 zwak |
matauke
- overgankelijk, (huishouden), (spreektaal) voor de groei van de huishoudelijke voedselvoorraden zorgen door jacht, (aardappels, druiven) plukken, (bessen) zoeken of iets dergelijks
- «Man fikk huske på man levet i en krisetid, hvor det først og fremst gjaldt å matauke.»
- Je moest onthouden dat je in een tijd van crisis leefde, waar het in de eerste plaats om het verkrijgen van voedsel ging.
- «Man fikk huske på man levet i en krisetid, hvor det først og fremst gjaldt å matauke.»
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | matauke | matauken | matauker | mataukene |
genitief | mataukes | mataukens | mataukers | mataukenes |
matauke, m
- (huishouden) de vergroting van de voedselvoorziening in een huishouden
- «Elgjakten er nok en spennende sport, men elgkjøttet som matauke det kan diskuteres.»
- De elandjacht is waarschijnlijk een spannende sport, maar het elandvlees als als aanvulling van de voedselvoorraad kan worden besproken.
- «Elgjakten er nok en spennende sport, men elgkjøttet som matauke det kan diskuteres.»
- mat·auke
- Samenstelling van mat zn "voedsel" en auke ww "omhooggaan, stijgen"
matauke
- overgankelijk, (huishouden), (spreektaal) voor de groei van de huishoudelijke voedselvoorraden zorgen door jacht, (aardappels, druiven) plukken, (bessen) zoeken of iets dergelijks
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | matauke | matauken | mataukar | mataukane |
matauke, m
- (huishouden) de vergroting van de voedselvoorziening in een huishouden