Bij deze kiekjes van Scheveningen staan in de marge enkele van de namen geschreven van de geportretteerde personen.


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rand van pagina’ voor het eerst aangetroffen in 1391 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord marge marges
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de margev / m

  1. (typografie) opengelaten ruimte aan de rand van een bladzijde
    • Er stond een opmerking in de marge. 
  2. (figuurlijk) de speelruimte in een bepaalde situatie
    • Er is niet veel marge in deze zaak. 
  3. (financieel) het winstpercentage van een prijs
    • Een marge van 1% is normaal voor een supermarkt. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen