lusten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van lusten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | lusten | te lusten | ||||||||
toekomend | zullen lusten | te zullen lusten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gelust | te hebben gelust | ||||||||
toekomend | gelust zullen hebben | gelust te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
lustend | gelust | ev. lust |
mv. verouderd lust |
luste | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | lust | lust | lust | lust | lust | lusten | lusten | lusten | |||
verleden (o.v.t.) | lustte | lustte | lustte | lustte | lustte | lustten | lustten | lustten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal lusten | zult/zal lusten | zult/zal lusten | zult lusten | zal lusten | zullen lusten | zullen lusten | zullen lusten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou lusten | zou lusten | zou(dt) lusten | zoudt lusten | zou lusten | zouden lusten | zouden lusten | zouden lusten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gelust | hebt gelust | hebt/heeft gelust | hebt gelust | heeft gelust | hebben gelust | hebben gelust | hebben gelust | |||
verleden (v.v.t.) | had gelust | had gelust | had gelust | hadt gelust | had gelust | hadden gelust | hadden gelust | hadden gelust | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelust hebben | zal/zult gelust hebben | zult/zal gelust hebben | zult gelust hebben | zal gelust hebben | zullen gelust hebben | zullen gelust hebben | zullen gelust hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelust hebben | zou gelust hebben | zou/zoudt gelust hebben | zoudt gelust hebben | zou gelust hebben | zouden gelust hebben | zouden gelust hebben | zouden gelust hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gelust worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gelust | er is gelust | |||||||||
verleden | er werd gelust | er was gelust | |||||||||
toekomend | er zal gelust worden | er zal gelust zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gelust worden | er zou gelust zijn | |||||||||
lijdende vorm gelust worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gelust worden | gelust te worden | ||||||||
toekomend | gelust zullen worden | gelust te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gelust zijn | gelust te zijn | ||||||||
toekomend | gelust zullen zijn | gelust te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gelust | wordt gelust | wordt gelust | wordt gelust | wordt gelust | worden gelust | worden gelust | worden gelust | |||
verleden (o.v.t.) | werd gelust | werd gelust | werd gelust | werdt gelust | werd gelust | werden gelust | werden gelust | werden gelust | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gelust worden | zult gelust worden | zult gelust worden | zult gelust worden | zal gelust worden | zullen gelust worden | zullen gelust worden | zullen gelust worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gelust worden | zou gelust worden | zou/zoudt gelust worden | zoudt gelust worden | zou gelust worden | zouden gelust worden | zouden gelust worden | zouden gelust worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gelust | bent gelust | bent/is gelust | zijt gelust | is gelust | zijn gelust | zijn gelust | zijn gelust | |||
verleden (v.v.t.) | was gelust | was gelust | was gelust | waart gelust | was gelust | waren gelust | waren gelust | waren gelust | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelust zijn | zult gelust zijn | zult gelust zijn | zult gelust zijn | zal gelust zijn | zullen gelust zijn | zullen gelust zijn | zullen gelust zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelust zijn | zou gelust zijn | zou/zoudt gelust zijn | zoudt gelust zijn | zou gelust zijn | zouden gelust zijn | zouden gelust zijn | zouden gelust zijn |