• lie·ve·ling
  • Afgeleid van lief met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
enkelvoud meervoud
naamwoord lieveling lievelingen
verkleinwoord lievelingetje lievelingetjes

de lievelingm

  1. iemand waarvoor men tedere gevoelens koestert
    • Hij kon dat zijn lieveling toch niet aandoen! 
  2. meest geliefde uit een aantal personen of zaken
    • Hij was dol op al zijn dochters, maar de jongste was toch wel zijn lieveling. 
  3. (vlinders), bepaald soort vlinder, Timandra comae  
  • In samenstellingen gaat het meestal om de tweede betekenis.
  • Het verkleinwoord wordt vooral gebruikt om de tweede betekenis een pejoratieve betekenis te geven, die aangeeft dat deze specifieke voorkeur niet gepast wordt gevonden.
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be