lieveling
- lie·ve·ling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lieveling | lievelingen |
verkleinwoord | lievelingetje | lievelingetjes |
de lieveling m
- iemand waarvoor men tedere gevoelens koestert
- Hij kon dat zijn lieveling toch niet aandoen!
- meest geliefde uit een aantal personen of zaken
- Hij was dol op al zijn dochters, maar de jongste was toch wel zijn lieveling.
- (vlinders), bepaald soort vlinder, Timandra comae
- [3] spanners, vlinders, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
- In samenstellingen gaat het meestal om de tweede betekenis.
- Het verkleinwoord wordt vooral gebruikt om de tweede betekenis een pejoratieve betekenis te geven, die aangeeft dat deze specifieke voorkeur niet gepast wordt gevonden.
- [1] gunsteling
- [2] favoriet
|
- Het woord lieveling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lieveling" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be