• le·ra·res
  • Afgeleid van leraar met het achtervoegsel -es
enkelvoud meervoud
naamwoord lerares leraressen
verkleinwoord leraresje leraresjes

de leraresv

  1. (onderwijs), (beroep) vrouw die les geeft in het lager of middelbaar onderwijs
    • Zij is lerares en geeft Duits en Engels. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
naamwoord lerares leraresse

lerares

  1. (beroep), (religie) predikante
  2. (beroep) weinig gebruikelijk lerares