• le·ra·res
  • Afgeleid van leraar met het achtervoegsel -es
enkelvoud meervoud
naamwoord lerares leraressen
verkleinwoord leraresje leraresjes
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud meervoud
naamwoord lerares leraresse

lerares

  1. (beroep), (religie) predikante
  2. (beroep) weinig gebruikelijk lerares