muzieklerares
- mu·ziek·le·ra·res
- samenstelling van muziek en lerares
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muzieklerares | muziekleraressen |
verkleinwoord | muziekleraresje | muziekleraresjes |
de muzieklerares v
- (muziek) (onderwijs) (beroep) iemand waarbij men lessen in muziek kan volgen
- (onderwijs) (beroep) een lerares die les geeft in het schoolvak waarin geleerd wordt over muziek en gespeeld wordt op instrumenten.
- [2] aardrijkskundelerares, biologielerares, economielerares, geschiedenislerares, godsdienstlerares, handvaardigheidlerares, informaticalerares, natuurkundelerares, scheikundelerares, sportlerares, technieklerares, tekenlerares, wiskundelerares
- muziekboek, muziekles, muziekleraar, muzieklokaal, muziekonderwijs
1. een lerares die les geeft in het schoolvak waarin geleerd wordt over muziek en gespeeld wordt op instrumenten
- Het woord muzieklerares staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.