lepelsteur
- Geluid: lepelsteur (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlepəlˌstør / (3 lettergrepen)
- le·pel·steur
- samenstelling van lepel zn en steur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lepelsteur | lepelsteuren |
verkleinwoord | lepelsteurtje | lepelsteurtjes |
de lepelsteur m
- (straalvinnigen) bepaald soort vis met lepelvormig verbrede bek die 2 meter lang kan worden en meer dan 80 kilogram kan wegen, Polyodon spathula
- ▸ De ontwikkeling van de borstvinnen van de lepelsteur laat een wisselend patroon zien van verbening en kraakbeenvorming. Het heeft kenmerken van de ontwikkeling van vinnen bij beenvissen, maar ook van de ontwikkeling van ledematen bij viervoeters.[1]
1. bepaald soort vis met lepelvormig verbrede bek die 2 meter lang kan worden en meer dan 80 kilogram kan wegen, Polyodon spathula
- Het woord 'lepelsteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Vis met vingers verheldert evolutie” (24 mei 2007) op nrc.nl