Nederlands

 
Polyodon spathula  
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • le·pel·steu·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lepelsteuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lepelsteurenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lepelsteur
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een primitieve familie Polyodontidae   van vissen uit de orde van de steurachtigen (Acipenseriformes  ). Kenmerkend van vissen uit deze familie is de grote bek en de langgerekte lepelachtige   snuit. Deze snuit neemt de helft van de totale lengte van de vis in beslag. Sommige delen van de vis, zoals het skelet en de diep gevorkte staartvin, lijken op delen van haaien, hoewel ze er niet nauw mee verwant zijn
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie