steuren
- steu·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
steuren |
steurde |
gesteurd |
zwak -d | volledig |
- Haring zouten zonder die eerst te kaken
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steuren | |
verkleinwoord |
de steuren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord steur
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Acipenseridae van 25 vissoorten uit de orde steurachtigen (Acipenseriformes ). De naam wordt ook gebruikt voor meer dan 20 steurensoorten. Soms wordt de naam exclusiever gebruikt voor vissen uit de geslachten Acipenser en Huso , die deel uitmaken van deze familie
- [2] Adriatische steur, amoersteur, Atlantische steur, diamantsteur, Europese huso, Europese steur, grote schoffelneussteur, kleine schoffelneussteur, kortsnuitsteur, Siberische gladbuiksteur, Siberische huso, slatdicksteur, spitssnuitsteur, sterlet, syrdarjaschoffelneussteur, witte steur
- gewone steurgarnaal, gezaagde steurgarnaal, veranderlijke steurgarnaal
- steurachtig, steurdrijfnet, steuren, steurgarnaal, steurgarnalen, steurharing, steurharnasmannetje, steurkrab, steurkuit, steurvis, steurvisserij
- Het woord steuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steuren" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.