diamantsteur
- (IPA in voorbereiding)
- di·a·mant·steur
- samenstelling van diamant zn en steur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diamantsteur | diamantsteuren |
verkleinwoord | diamantsteurtje | diamantsteurtjes |
de diamantsteur m
- (straalvinnigen) Acipenser gueldenstaedtii een anadrome vis uit de familie van de steuren (Acipenseridae ). De soort komt van nature voor in zoute, brakke en zoete wateren in Eurazië: Zwarte Zee, zee van Azov en Kaspische Zee en hun rivieren. De diamantsteur is evenals de andere uitheemse steuren in Nederland geïntroduceerd via uitzettingen van tuinvijver- en aquariumliefhebbers en ontsnappingen uit sierviskwekerijen en siervishandels. De eerste waarneming was in 1993 - 2001
- steuren, steurachtigen, kraakbeenganoïden, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'diamantsteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.