kwijnen
- kwij·nen
- In de betekenis van ‘verzwakken’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
- uit het Middelnederlands [2]
kwijnen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kwijnen |
kwijnde |
gekwijnd |
zwak -d | volledig |
- (medisch) een levend wezen dat steeds minder levendig wordt
- Konijnen willen een maatje, maar kwijnen vaak weg in eenzaamheid. [4]
- iets dat achteruit gaat
- Het lijkt alsof we onze digitale herinneringen, berichten, foto’s en video’s nauwgezet vastleggen in een oneindig groeiende cloud. Vergeet het maar. Op termijn zal veel belangrijke of dierbare informatie niet meer toegankelijk zijn. Bits kwijnen weg op vervaagde cd-roms en verkleefde magnetische banden en ook de cloud is kwetsbaar. Waarom gaan je data dood? En wat is er aan te doen? [5]
- [1] kniezen, lijden, sukkelen, uitteren, verdorren, verleppen, verwelken, wegkwijnen, wegsterven, verkommeren
- [2] verkleuren, verflensen
- een kwijnend bestaan leiden
blijvend erg verzwakt zijn
- een kwijnende handel
een handel met steeds minder omzet
1. (medisch) een levend wezen dat steeds minder levendig wordt
- Het woord kwijnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwijnen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "kwijnen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kwijnen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Bonne Kerstens 19-04-17
- ↑ NRC Marc Hijink 13 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be