• ver·kleu·ren
  • afgeleid van kleur met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verkleuren
verkleurde
verkleurd
zwak -d volledig

verkleuren [1]

  1. onovergankelijk van kleur veranderen
     Het waren twee zwarte beren die door de felle zon goudbruin waren verkleurd.[2]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be