• IPA: /kɔntsɛntratsɛ/
  • kon·cen·t·ra·ce

koncentrace v

  1. (scheikunde) concentratie; sterkte van een oplossing
    «Ozon je toxický plyn a jeho toxicita závisí na jeho koncentraci
    Ozon is een giftig gas en de giftigheid hangt af van de concentratie.
  2. concentratie; samentrekking op één punt
    «Obec je zejména v Rakousku velmi dobře známá díky nezvykle vysoké koncentraci nočních podniků.»
    De gemeente is in Oostenrijk vooral goed bekend dankzij de ongewoon hoge concentratie van bedrijven in het nachtleven.
  3. concentratie; het zich concentreren, aandacht hebben voor iets specifieks
    «Současná poslanecká maratonská jednání se poněkud vymykají lidským možnostem na koncentraci
    De huidige parlementaire marathonzitting gaan het menselijke vermogen zich te concentreren enigszins te boven.
  1. zhušťování o, zahušťování o, koncentrování o
  2. soustředění o, soustředěnost v
  1. ředění o, rozřeďování o
  2. rozptýlení o, dekoncentrace v