concentratievermogen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·cen·tra·tie·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord concentratievermogen concentratievermogens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het concentratievermogeno

  1. vermogen om zich tot één onderwerp te kunnen beperken
    • Longarts Wanda de Kanter, die al enkele jaren campagne voert tegen roken op de werkvloer, vindt het „ontzettend goed” dat de supermarktketen het stoppen met roken faciliteert. „Je geeft het signaal af dat je je werknemers belangrijk vindt.” Zelf gaf ze tientallen trainingen bij bedrijven om mensen van het roken af te helpen. Gunstig voor de productiviteit volgens De Kanter, want rokers zouden anderhalf keer zo vaak en lang ziek zijn als niet-rokers. Ook kan het concentratievermogen van een roker sneller afnemen: omdat de nicotine in het bloed na een half uur afneemt en mensen hierdoor een nieuwe sigaret willen opsteken, raken ze afgeleid. Daarnaast blijft er meer effectieve werktijd over wanneer werknemers minder rookpauzes nemen.[2] 
    • Niet alleen in het verkeer beïnvloedt de smartphone ons concentratievermogen. Een boek lezen. Vergaderen. Een goed gesprek voeren met je geliefde. Hoe vaak gebeurt het nog dat we die activiteiten helemaal uitzitten zónder tussendoor op de smartphone te kijken? Dat smartphones op grote schaal zorgen voor afleiding, is inmiddels wel duidelijk. Maar is dat ook buiten de auto nou zo erg? [3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marloe van der Schrier 1 maart 2017
  3. NRC Wouter van Noort 14 november 2016