knoeiboel in toetsenbord
  • knoei·boel
enkelvoud meervoud
naamwoord knoeiboel
verkleinwoord knoeiboeltje knoeiboeltjes

de knoeiboelm

  1. viezigheid ontstaan door morsen
    • De moegestreden Ester Bal verzette de bakens naar de toekomst, naar ongetwijfeld rustiger vaarwater. „Ik zou niet weten wat je de komende weken nog over mij zou kunnen schrijven. Ja, dat ik de halve dag met een poetslap achter mijn katten aanloop omdat ze alles onder pissen.” Het riep een beeld op dat aan haar jaren bij Vitesse deed denken, waar ze onvermoeibaar met een duizenddingendoekje de knoeiboel van anderen wegpoetste. Zelf zou ze zo’n vergelijking nooit maken. Uit clubliefde, een woord dat de directeuren van Vitesse graag in de mond nemen. Maar een ‘geel-swert hert’ is niet te koop, dat heb je of je hebt het niet.[2] 
  2. iets wat slecht gemaakt is
    • Deemoedig betrad Toon Hermans op 23 oktober 1959 het toneel van het City-theater in Amsterdam, waar zojuist zijn film Moutarde van Sonansee was vertoond. De critici hadden er in de kranten van die dag korte metten mee gemaakt; de film werd omschreven als een onsamenhangende reeks grapjes waarvan zonder enig gevoel voor timing of logica een deerlijk mislukte Tati-imitatie was gemaakt. De kwalificaties liepen uiteen van 'enigszins teleurstellend' tot 'een knoeiboel'. De 42-jarige regisseur, scenarioschrijver, decorontwerper, componist en hoofdrolspeler had zich compleet aan het geval vertild. Maar al bij voorbaat had hij gezegd dat dit nog maar het begin was: vóór zijn vijftigste hoopte hij tenminste tien films te hebben gemaakt.[3]  
  3. wat door bedreigen ontstaan is
    • Sleutelwoorden zijn 'la préférence nationale', 'mondialisation' (globalisering), 'français' en 'la magouille' (de knoeiboel van de regeerders). Hij rijgt citaten van zijn tegenstanders - even goed links als rechts - aan elkaar, om er op gezette tijden een dreun tegen te geven. De actualiteit biedt hem altijd wel een vers corruptie-schandaal van een minister of burgemeester. [4] 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marcels Vitesse 25 maart 2014
  3. NRC Henk van Gelder 15 december 1995
  4. NRC Marc Chavannes 1 februari 1997
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be