zn Oorspronkelijk vernoemd naar het klokkende geluid van een hen met kuikens, voor het eerst aangetroffen in 1859. [1]
bn Ontwikkeld uit Middelnederlands cloec, cloc, verwant aan Middelnederduits klōk “behendig, vlug, verstandig, slim”, ook als ontlening in Middelhoogduits kluoc (Duits klug), Oudnoordsklókr “verstandig, slim”. [2]. In de betekenis van “moedig” voor het eerst aangetroffen in 1470, in de betekenis van “groot, flink” voor het eerst aangetroffen in 1602. [3]