• keer·zij
enkelvoud meervoud
naamwoord keerzij keerzijden
keerzijdes
verkleinwoord

de keerzijv / m

  1. de andere kant van een munt of medaille, meestal de minder goede of mooie kant
  2. (figuurlijk) de minder mooie kant van een zaak
78 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[2]