Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·duw·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaduwkant schaduwkanten
verkleinwoord schaduwkantje schaduwkantjes

Zelfstandig naamwoord

de schaduwkantm

  1. de zijde van iets die van het licht af is gekeerd
     Het kostte me weinig moeite de anekdote voor me te houden, want ik zag_ nu plotseling het gezicht van de volwassen Tonio in doodsnood uit de schaduwkant van het pleintje oplichten.[2]
  2. de minder plezierige zijde van iets
     Toch is het niet alleen maar kommer en kwel. "Ik ben echt dankbaar voor het leven dat ik leid. Het is waanzinnig wat ik allemaal mee mag maken. Dat is echt super. Er zit alleen een schaduwkant aan en die beginnen we nu steeds meer te zien."[3]
     Het plan van het Amsterdam Museum om de term 'Gouden Eeuw' in de ban te doen, roept vandaag veel reacties op. Volgens het museum hoeft de term niet geheel afgeschaft te worden, maar moet er wel meer ruimte komen voor de schaduwkant van deze periode. Grote broer Het Rijksmuseum doet niet mee met de aanpassing.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “Armin van Buuren: 'Aan dj-bestaan zit schaduwkant, die zien we steeds meer'” (10-09-2019), NOS
  4.   Weblink bron “Wel of geen Gouden Eeuw: 'Laten we op zoek gaan naar een nieuwe term'” (13-09-2019), NOS