katheteriseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van katheteriseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | katheteriseren | te katheteriseren | ||||||||
toekomend | zullen katheteriseren | te zullen katheteriseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gekatheteriseerd | te hebben gekatheteriseerd | ||||||||
toekomend | gekatheteriseerd zullen hebben | gekatheteriseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
katheteriserend | gekatheteriseerd | ev. katheteriseer |
mv. verouderd katheteriseert |
katheterisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | katheteriseer | katheteriseert | katheteriseert | katheteriseert | katheteriseert | katheteriseren | katheteriseren | katheteriseren | |||
verleden (o.v.t.) | katheteriseerde | katheteriseerde | katheteriseerde | katheteriseerde | katheteriseerde | katheteriseerden | katheteriseerden | katheteriseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal katheteriseren | zult/zal katheteriseren | zult/zal katheteriseren | zult katheteriseren | zal katheteriseren | zullen katheteriseren | zullen katheteriseren | zullen katheteriseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou katheteriseren | zou katheteriseren | zou(dt) katheteriseren | zoudt katheteriseren | zou katheteriseren | zouden katheteriseren | zouden katheteriseren | zouden katheteriseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gekatheteriseerd | hebt gekatheteriseerd | hebt/heeft gekatheteriseerd | hebt gekatheteriseerd | heeft gekatheteriseerd | hebben gekatheteriseerd | hebben gekatheteriseerd | hebben gekatheteriseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gekatheteriseerd | had gekatheteriseerd | had gekatheteriseerd | hadt gekatheteriseerd | had gekatheteriseerd | hadden gekatheteriseerd | hadden gekatheteriseerd | hadden gekatheteriseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekatheteriseerd hebben | zal/zult gekatheteriseerd hebben | zult/zal gekatheteriseerd hebben | zult gekatheteriseerd hebben | zal gekatheteriseerd hebben | zullen gekatheteriseerd hebben | zullen gekatheteriseerd hebben | zullen gekatheteriseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekatheteriseerd hebben | zou gekatheteriseerd hebben | zou/zoudt gekatheteriseerd hebben | zoudt gekatheteriseerd hebben | zou gekatheteriseerd hebben | zouden gekatheteriseerd hebben | zouden gekatheteriseerd hebben | zouden gekatheteriseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gekatheteriseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gekatheteriseerd | er is gekatheteriseerd | |||||||||
verleden | er werd gekatheteriseerd | er was gekatheteriseerd | |||||||||
toekomend | er zal gekatheteriseerd worden | er zal gekatheteriseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gekatheteriseerd worden | er zou gekatheteriseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gekatheteriseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gekatheteriseerd worden | gekatheteriseerd te worden | ||||||||
toekomend | gekatheteriseerd zullen worden | gekatheteriseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gekatheteriseerd zijn | gekatheteriseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gekatheteriseerd zullen zijn | gekatheteriseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gekatheteriseerd | wordt gekatheteriseerd | wordt gekatheteriseerd | wordt gekatheteriseerd | wordt gekatheteriseerd | worden gekatheteriseerd | worden gekatheteriseerd | worden gekatheteriseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gekatheteriseerd | werd gekatheteriseerd | werd gekatheteriseerd | werdt gekatheteriseerd | werd gekatheteriseerd | werden gekatheteriseerd | werden gekatheteriseerd | werden gekatheteriseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gekatheteriseerd worden | zult gekatheteriseerd worden | zult gekatheteriseerd worden | zult gekatheteriseerd worden | zal gekatheteriseerd worden | zullen gekatheteriseerd worden | zullen gekatheteriseerd worden | zullen gekatheteriseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gekatheteriseerd worden | zou gekatheteriseerd worden | zou/zoudt gekatheteriseerd worden | zoudt gekatheteriseerd worden | zou gekatheteriseerd worden | zouden gekatheteriseerd worden | zouden gekatheteriseerd worden | zouden gekatheteriseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gekatheteriseerd | bent gekatheteriseerd | bent/is gekatheteriseerd | zijt gekatheteriseerd | is gekatheteriseerd | zijn gekatheteriseerd | zijn gekatheteriseerd | zijn gekatheteriseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gekatheteriseerd | was gekatheteriseerd | was gekatheteriseerd | waart gekatheteriseerd | was gekatheteriseerd | waren gekatheteriseerd | waren gekatheteriseerd | waren gekatheteriseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekatheteriseerd zijn | zult gekatheteriseerd zijn | zult gekatheteriseerd zijn | zult gekatheteriseerd zijn | zal gekatheteriseerd zijn | zullen gekatheteriseerd zijn | zullen gekatheteriseerd zijn | zullen gekatheteriseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekatheteriseerd zijn | zou gekatheteriseerd zijn | zou/zoudt gekatheteriseerd zijn | zoudt gekatheteriseerd zijn | zou gekatheteriseerd zijn | zouden gekatheteriseerd zijn | zouden gekatheteriseerd zijn | zouden gekatheteriseerd zijn |