katheteriseren
- ka·the·te·ri·se·ren
katheteriseren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
katheteriseren |
katheteriseerde |
gekatheteriseerd |
zwak -d | volledig |
- (medisch) het inbrengen van een katheter
- ▸ Daarnaast moet hij zes keer per dag katheteriseren, om de dag zijn darmen spoelen en trekken zijn spieren soms ongecontroleerd samen.[1]
- Het woord katheteriseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Verlamde Rienk kan dankzij een looprobot weer vooruit” (Zaterdag 29 april 2017, 10:00), NOS