katapulteren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van katapulteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | katapulteren | te katapulteren | ||||||
toekomend | zullen katapulteren | te zullen katapulteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gekatapulteerd | te hebben gekatapulteerd | ||||||
toekomend | gekatapulteerd zullen hebben | gekatapulteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
katapulterend | gekatapulteerd | ev. katapulteer |
mv. verouderd katapulteert |
katapultere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | katapulteer | katapulteert | katapulteert | katapulteert | katapulteert | katapulteren | katapulteren | katapulteren | |
verleden (o.v.t.) | katapulteerde | katapulteerde | katapulteerde | katapulteerde | katapulteerde | katapulteerden | katapulteerden | katapulteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal katapulteren | zult/zal katapulteren | zult/zal katapulteren | zult katapulteren | zal katapulteren | zullen katapulteren | zullen katapulteren | zullen katapulteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou katapulteren | zou katapulteren | zou(dt) katapulteren | zoudt katapulteren | zou katapulteren | zouden katapulteren | zouden katapulteren | zouden katapulteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gekatapulteerd | hebt gekatapulteerd | hebt/heeft gekatapulteerd | hebt gekatapulteerd | heeft gekatapulteerd | hebben gekatapulteerd | hebben gekatapulteerd | hebben gekatapulteerd | |
verleden (v.v.t.) | had gekatapulteerd | had gekatapulteerd | had gekatapulteerd | hadt gekatapulteerd | had gekatapulteerd | hadden gekatapulteerd | hadden gekatapulteerd | hadden gekatapulteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekatapulteerd hebben | zal/zult gekatapulteerd hebben | zult/zal gekatapulteerd hebben | zult gekatapulteerd hebben | zal gekatapulteerd hebben | zullen gekatapulteerd hebben | zullen gekatapulteerd hebben | zullen gekatapulteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekatapulteerd hebben | zou gekatapulteerd hebben | zou/zoudt gekatapulteerd hebben | zoudt gekatapulteerd hebben | zou gekatapulteerd hebben | zouden gekatapulteerd hebben | zouden gekatapulteerd hebben | zouden gekatapulteerd hebben |