jongleren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van jongleren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | jongleren | te jongleren | ||||||
toekomend | zullen jongleren | te zullen jongleren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gejongleerd | te hebben gejongleerd | ||||||
toekomend | gejongleerd zullen hebben | gejongleerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
jonglerend | gejongleerd | ev. jongleer |
mv. verouderd jongleert |
jonglere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | jongleer | jongleert | jongleert | jongleert | jongleert | jongleren | jongleren | jongleren | |
verleden (o.v.t.) | jongleerde | jongleerde | jongleerde | jongleerde | jongleerde | jongleerden | jongleerden | jongleerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal jongleren | zult/zal jongleren | zult/zal jongleren | zult jongleren | zal jongleren | zullen jongleren | zullen jongleren | zullen jongleren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou jongleren | zou jongleren | zou(dt) jongleren | zoudt jongleren | zou jongleren | zouden jongleren | zouden jongleren | zouden jongleren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gejongleerd | hebt gejongleerd | hebt/heeft gejongleerd | hebt gejongleerd | heeft gejongleerd | hebben gejongleerd | hebben gejongleerd | hebben gejongleerd | |
verleden (v.v.t.) | had gejongleerd | had gejongleerd | had gejongleerd | hadt gejongleerd | had gejongleerd | hadden gejongleerd | hadden gejongleerd | hadden gejongleerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gejongleerd hebben | zal/zult gejongleerd hebben | zult/zal gejongleerd hebben | zult gejongleerd hebben | zal gejongleerd hebben | zullen gejongleerd hebben | zullen gejongleerd hebben | zullen gejongleerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gejongleerd hebben | zou gejongleerd hebben | zou/zoudt gejongleerd hebben | zoudt gejongleerd hebben | zou gejongleerd hebben | zouden gejongleerd hebben | zouden gejongleerd hebben | zouden gejongleerd hebben |