investeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van investeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | investeren | te investeren | ||||||||
toekomend | zullen investeren | te zullen investeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïnvesteerd | te hebben geïnvesteerd | ||||||||
toekomend | geïnvesteerd zullen hebben | geïnvesteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
investerend | geïnvesteerd | ev. investeer |
mv. verouderd investeert |
investere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | investeer | investeert | investeert | investeert | investeert | investeren | investeren | investeren | |||
verleden (o.v.t.) | investeerde | investeerde | investeerde | investeerde | investeerde | investeerden | investeerden | investeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal investeren | zult/zal investeren | zult/zal investeren | zult investeren | zal investeren | zullen investeren | zullen investeren | zullen investeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou investeren | zou investeren | zou(dt) investeren | zoudt investeren | zou investeren | zouden investeren | zouden investeren | zouden investeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïnvesteerd | hebt geïnvesteerd | hebt/heeft geïnvesteerd | hebt geïnvesteerd | heeft geïnvesteerd | hebben geïnvesteerd | hebben geïnvesteerd | hebben geïnvesteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geïnvesteerd | had geïnvesteerd | had geïnvesteerd | hadt geïnvesteerd | had geïnvesteerd | hadden geïnvesteerd | hadden geïnvesteerd | hadden geïnvesteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnvesteerd hebben | zal/zult geïnvesteerd hebben | zult/zal geïnvesteerd hebben | zult geïnvesteerd hebben | zal geïnvesteerd hebben | zullen geïnvesteerd hebben | zullen geïnvesteerd hebben | zullen geïnvesteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnvesteerd hebben | zou geïnvesteerd hebben | zou/zoudt geïnvesteerd hebben | zoudt geïnvesteerd hebben | zou geïnvesteerd hebben | zouden geïnvesteerd hebben | zouden geïnvesteerd hebben | zouden geïnvesteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geïnvesteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geïnvesteerd | er is geïnvesteerd | |||||||||
verleden | er werd geïnvesteerd | er was geïnvesteerd | |||||||||
toekomend | er zal geïnvesteerd worden | er zal geïnvesteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geïnvesteerd worden | er zou geïnvesteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geïnvesteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geïnvesteerd worden | geïnvesteerd te worden | ||||||||
toekomend | geïnvesteerd zullen worden | geïnvesteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geïnvesteerd zijn | geïnvesteerd te zijn | ||||||||
toekomend | geïnvesteerd zullen zijn | geïnvesteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geïnvesteerd | wordt geïnvesteerd | wordt geïnvesteerd | wordt geïnvesteerd | wordt geïnvesteerd | worden geïnvesteerd | worden geïnvesteerd | worden geïnvesteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geïnvesteerd | werd geïnvesteerd | werd geïnvesteerd | werdt geïnvesteerd | werd geïnvesteerd | werden geïnvesteerd | werden geïnvesteerd | werden geïnvesteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geïnvesteerd worden | zult geïnvesteerd worden | zult geïnvesteerd worden | zult geïnvesteerd worden | zal geïnvesteerd worden | zullen geïnvesteerd worden | zullen geïnvesteerd worden | zullen geïnvesteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïnvesteerd worden | zou geïnvesteerd worden | zou/zoudt geïnvesteerd worden | zoudt geïnvesteerd worden | zou geïnvesteerd worden | zouden geïnvesteerd worden | zouden geïnvesteerd worden | zouden geïnvesteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïnvesteerd | bent geïnvesteerd | bent/is geïnvesteerd | zijt geïnvesteerd | is geïnvesteerd | zijn geïnvesteerd | zijn geïnvesteerd | zijn geïnvesteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geïnvesteerd | was geïnvesteerd | was geïnvesteerd | waart geïnvesteerd | was geïnvesteerd | waren geïnvesteerd | waren geïnvesteerd | waren geïnvesteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnvesteerd zijn | zult geïnvesteerd zijn | zult geïnvesteerd zijn | zult geïnvesteerd zijn | zal geïnvesteerd zijn | zullen geïnvesteerd zijn | zullen geïnvesteerd zijn | zullen geïnvesteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnvesteerd zijn | zou geïnvesteerd zijn | zou/zoudt geïnvesteerd zijn | zoudt geïnvesteerd zijn | zou geïnvesteerd zijn | zouden geïnvesteerd zijn | zouden geïnvesteerd zijn | zouden geïnvesteerd zijn |