• in·ter·ker·ke·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen interkerkelijk interkerkelijker interkerkelijkst
verbogen interkerkelijke interkerkelijkere interkerkelijkste
partitief interkerkelijks interkerkelijkers -

interkerkelijk

  1. (religie) tussen kerken, van meerdere kerkgenootschappen
    • Bij het interkerkelijk overleg konden de protestante en katholieke afgevaardigden het niet helemaal eens worden.