• ijs·je
  • Is het verkleinwoord van ijs.
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord ijsje ijsjes

het ijsjeo dim. tant.

  1. een van roomijs of waterijs vervaardigde lekkernij
     Ik was overdonderd door alle toeristen in het bezoekerscentrum. Ze arriveerden in bussen, maakten foto’s, kochten ijsjes en snelden in hun witte shirts door naar een volgende attractie.[1]

het ijsjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ijs
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be