hypnotiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van hypnotiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | hypnotiseren | te hypnotiseren | ||||||||
toekomend | zullen hypnotiseren | te zullen hypnotiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gehypnotiseerd | te hebben gehypnotiseerd | ||||||||
toekomend | gehypnotiseerd zullen hebben | gehypnotiseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
hypnotiserend | gehypnotiseerd | ev. hypnotiseer |
mv. verouderd hypnotiseert |
hypnotisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | hypnotiseer | hypnotiseert | hypnotiseert | hypnotiseert | hypnotiseert | hypnotiseren | hypnotiseren | hypnotiseren | |||
verleden (o.v.t.) | hypnotiseerde | hypnotiseerde | hypnotiseerde | hypnotiseerde | hypnotiseerde | hypnotiseerden | hypnotiseerden | hypnotiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal hypnotiseren | zult/zal hypnotiseren | zult/zal hypnotiseren | zult hypnotiseren | zal hypnotiseren | zullen hypnotiseren | zullen hypnotiseren | zullen hypnotiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou hypnotiseren | zou hypnotiseren | zou(dt) hypnotiseren | zoudt hypnotiseren | zou hypnotiseren | zouden hypnotiseren | zouden hypnotiseren | zouden hypnotiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gehypnotiseerd | hebt gehypnotiseerd | hebt/heeft gehypnotiseerd | hebt gehypnotiseerd | heeft gehypnotiseerd | hebben gehypnotiseerd | hebben gehypnotiseerd | hebben gehypnotiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gehypnotiseerd | had gehypnotiseerd | had gehypnotiseerd | hadt gehypnotiseerd | had gehypnotiseerd | hadden gehypnotiseerd | hadden gehypnotiseerd | hadden gehypnotiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehypnotiseerd hebben | zal/zult gehypnotiseerd hebben | zult/zal gehypnotiseerd hebben | zult gehypnotiseerd hebben | zal gehypnotiseerd hebben | zullen gehypnotiseerd hebben | zullen gehypnotiseerd hebben | zullen gehypnotiseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehypnotiseerd hebben | zou gehypnotiseerd hebben | zou/zoudt gehypnotiseerd hebben | zoudt gehypnotiseerd hebben | zou gehypnotiseerd hebben | zouden gehypnotiseerd hebben | zouden gehypnotiseerd hebben | zouden gehypnotiseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gehypnotiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gehypnotiseerd | er is gehypnotiseerd | |||||||||
verleden | er werd gehypnotiseerd | er was gehypnotiseerd | |||||||||
toekomend | er zal gehypnotiseerd worden | er zal gehypnotiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gehypnotiseerd worden | er zou gehypnotiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gehypnotiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gehypnotiseerd worden | gehypnotiseerd te worden | ||||||||
toekomend | gehypnotiseerd zullen worden | gehypnotiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gehypnotiseerd zijn | gehypnotiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gehypnotiseerd zullen zijn | gehypnotiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gehypnotiseerd | wordt gehypnotiseerd | wordt gehypnotiseerd | wordt gehypnotiseerd | wordt gehypnotiseerd | worden gehypnotiseerd | worden gehypnotiseerd | worden gehypnotiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gehypnotiseerd | werd gehypnotiseerd | werd gehypnotiseerd | werdt gehypnotiseerd | werd gehypnotiseerd | werden gehypnotiseerd | werden gehypnotiseerd | werden gehypnotiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gehypnotiseerd worden | zult gehypnotiseerd worden | zult gehypnotiseerd worden | zult gehypnotiseerd worden | zal gehypnotiseerd worden | zullen gehypnotiseerd worden | zullen gehypnotiseerd worden | zullen gehypnotiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gehypnotiseerd worden | zou gehypnotiseerd worden | zou/zoudt gehypnotiseerd worden | zoudt gehypnotiseerd worden | zou gehypnotiseerd worden | zouden gehypnotiseerd worden | zouden gehypnotiseerd worden | zouden gehypnotiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gehypnotiseerd | bent gehypnotiseerd | bent/is gehypnotiseerd | zijt gehypnotiseerd | is gehypnotiseerd | zijn gehypnotiseerd | zijn gehypnotiseerd | zijn gehypnotiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gehypnotiseerd | was gehypnotiseerd | was gehypnotiseerd | waart gehypnotiseerd | was gehypnotiseerd | waren gehypnotiseerd | waren gehypnotiseerd | waren gehypnotiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehypnotiseerd zijn | zult gehypnotiseerd zijn | zult gehypnotiseerd zijn | zult gehypnotiseerd zijn | zal gehypnotiseerd zijn | zullen gehypnotiseerd zijn | zullen gehypnotiseerd zijn | zullen gehypnotiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehypnotiseerd zijn | zou gehypnotiseerd zijn | zou/zoudt gehypnotiseerd zijn | zoudt gehypnotiseerd zijn | zou gehypnotiseerd zijn | zouden gehypnotiseerd zijn | zouden gehypnotiseerd zijn | zouden gehypnotiseerd zijn |