hypnotiseert
- hyp·no·ti·seert
vervoeging van |
---|
hypnotiseren |
hypnotiseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hypnotiseren
- Jij hypnotiseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hypnotiseren
- Hij hypnotiseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hypnotiseren
- Hypnotiseert!
- Het woord hypnotiseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.