heksen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van heksen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		heksen			te heksen
	toekomend		zullen heksen			te zullen heksen
voltooid	tegenwoordig		hebben gehekst			te hebben gehekst
	toekomend		gehekst zullen hebben			gehekst te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	heksend		gehekst			ev. heks	mv. verouderd hekst	hekse
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	heks	hekst	hekst	hekst	hekst	heksen	heksen	heksen
verleden (o.v.t.)	hekste	hekste	hekste	hekste	hekste	heksten	heksten	heksten
toekomend (o.t.t.t.)	zal heksen	zult/zal heksen	zult/zal heksen	zult heksen	zal heksen	zullen heksen	zullen heksen	zullen heksen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou heksen	zou heksen	zou(dt) heksen	zoudt heksen	zou heksen	zouden heksen	zouden heksen	zouden heksen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gehekst	hebt gehekst	hebt/heeft gehekst	hebt gehekst	heeft gehekst	hebben gehekst	hebben gehekst	hebben gehekst
verleden (v.v.t.)	had gehekst	had gehekst	had gehekst	hadt gehekst	had gehekst	hadden gehekst	hadden gehekst	hadden gehekst
toekomend (v.t.t.t.)	zal gehekst hebben	zal/zult gehekst hebben	zult/zal gehekst hebben	zult gehekst hebben	zal gehekst hebben	zullen gehekst hebben	zullen gehekst hebben	zullen gehekst hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gehekst hebben	zou gehekst hebben	zou/zoudt gehekst hebben	zoudt gehekst hebben	zou gehekst hebben	zouden gehekst hebben	zouden gehekst hebben	zouden gehekst hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gehekst worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gehekst				er is gehekst
verleden	er werd gehekst				er was gehekst
toekomend	er zal gehekst worden				er zal gehekst zijn
voorwaardelijk	er zou gehekst worden				er zou gehekst zijn