harmoniseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van harmoniseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | harmoniseren | te harmoniseren | ||||||||
toekomend | zullen harmoniseren | te zullen harmoniseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geharmoniseerd | te hebben geharmoniseerd | ||||||||
toekomend | geharmoniseerd zullen hebben | geharmoniseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
harmoniserend | geharmoniseerd | ev. harmoniseer |
mv. verouderd harmoniseert |
harmonisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | harmoniseer | harmoniseert | harmoniseert | harmoniseert | harmoniseert | harmoniseren | harmoniseren | harmoniseren | |||
verleden (o.v.t.) | harmoniseerde | harmoniseerde | harmoniseerde | harmoniseerde | harmoniseerde | harmoniseerden | harmoniseerden | harmoniseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal harmoniseren | zult/zal harmoniseren | zult/zal harmoniseren | zult harmoniseren | zal harmoniseren | zullen harmoniseren | zullen harmoniseren | zullen harmoniseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou harmoniseren | zou harmoniseren | zou(dt) harmoniseren | zoudt harmoniseren | zou harmoniseren | zouden harmoniseren | zouden harmoniseren | zouden harmoniseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geharmoniseerd | hebt geharmoniseerd | hebt/heeft geharmoniseerd | hebt geharmoniseerd | heeft geharmoniseerd | hebben geharmoniseerd | hebben geharmoniseerd | hebben geharmoniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geharmoniseerd | had geharmoniseerd | had geharmoniseerd | hadt geharmoniseerd | had geharmoniseerd | hadden geharmoniseerd | hadden geharmoniseerd | hadden geharmoniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geharmoniseerd hebben | zal/zult geharmoniseerd hebben | zult/zal geharmoniseerd hebben | zult geharmoniseerd hebben | zal geharmoniseerd hebben | zullen geharmoniseerd hebben | zullen geharmoniseerd hebben | zullen geharmoniseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geharmoniseerd hebben | zou geharmoniseerd hebben | zou/zoudt geharmoniseerd hebben | zoudt geharmoniseerd hebben | zou geharmoniseerd hebben | zouden geharmoniseerd hebben | zouden geharmoniseerd hebben | zouden geharmoniseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geharmoniseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geharmoniseerd | er is geharmoniseerd | |||||||||
verleden | er werd geharmoniseerd | er was geharmoniseerd | |||||||||
toekomend | er zal geharmoniseerd worden | er zal geharmoniseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geharmoniseerd worden | er zou geharmoniseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geharmoniseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geharmoniseerd worden | geharmoniseerd te worden | ||||||||
toekomend | geharmoniseerd zullen worden | geharmoniseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geharmoniseerd zijn | geharmoniseerd te zijn | ||||||||
toekomend | geharmoniseerd zullen zijn | geharmoniseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geharmoniseerd | wordt geharmoniseerd | wordt geharmoniseerd | wordt geharmoniseerd | wordt geharmoniseerd | worden geharmoniseerd | worden geharmoniseerd | worden geharmoniseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geharmoniseerd | werd geharmoniseerd | werd geharmoniseerd | werdt geharmoniseerd | werd geharmoniseerd | werden geharmoniseerd | werden geharmoniseerd | werden geharmoniseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geharmoniseerd worden | zult geharmoniseerd worden | zult geharmoniseerd worden | zult geharmoniseerd worden | zal geharmoniseerd worden | zullen geharmoniseerd worden | zullen geharmoniseerd worden | zullen geharmoniseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geharmoniseerd worden | zou geharmoniseerd worden | zou/zoudt geharmoniseerd worden | zoudt geharmoniseerd worden | zou geharmoniseerd worden | zouden geharmoniseerd worden | zouden geharmoniseerd worden | zouden geharmoniseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geharmoniseerd | bent geharmoniseerd | bent/is geharmoniseerd | zijt geharmoniseerd | is geharmoniseerd | zijn geharmoniseerd | zijn geharmoniseerd | zijn geharmoniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geharmoniseerd | was geharmoniseerd | was geharmoniseerd | waart geharmoniseerd | was geharmoniseerd | waren geharmoniseerd | waren geharmoniseerd | waren geharmoniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geharmoniseerd zijn | zult geharmoniseerd zijn | zult geharmoniseerd zijn | zult geharmoniseerd zijn | zal geharmoniseerd zijn | zullen geharmoniseerd zijn | zullen geharmoniseerd zijn | zullen geharmoniseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geharmoniseerd zijn | zou geharmoniseerd zijn | zou/zoudt geharmoniseerd zijn | zoudt geharmoniseerd zijn | zou geharmoniseerd zijn | zouden geharmoniseerd zijn | zouden geharmoniseerd zijn | zouden geharmoniseerd zijn |