harmoniseren
- har·mo·ni·se·ren
- afgeleid van het Franse harmoniser (met het achtervoegsel -iseren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
harmoniseren |
harmoniseerde |
geharmoniseerd |
zwak -d | volledig |
harmoniseren
- standaardiseren
- al de continudiensten werden geharmonisserd.
1. standaardiseren
- Het woord harmoniseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "harmoniseren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be