harmonisatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- har·mo·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans of Engels, in de betekenis van ‘het harmoniseren’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
- Naamwoord van handeling van harmoniseren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harmonisatie | harmonisaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het harmoniseren, het tot overeenstemming brengen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord harmonisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "harmonisatie" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "harmonisatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ harmonisatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be