hardhorig
- hard·ho·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hardhorig | hardhoriger | hardhorigst |
verbogen | hardhorige | hardhorigere | hardhorigste |
partitief | hardhorigs | hardhorigers | - |
hardhorig [2]
- (medisch) slecht kunnen horen
- Het woord hardhorig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hardhorig" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ hardhorig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be