guave
- gu·a·ve
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘boom en vrucht daarvan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1625 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | guave | guaven guaves |
verkleinwoord | - | - |
de guave m
- (plantkunde) Psidium guajava een plant uit de mirtefamilie (Myrtaceae ). (wikidata: guave )
- De guave stamt vermoedelijk uit Midden-Amerika en wordt wereldwijd in de (sub)tropen gekweekt.
- (fruit) de vrucht van Psidium guajava (wikidata: guave )
- De guave is een afgeronde, ovale, appel- of peervormige, 4-12 cm lange en tot 450 g zware bes.
1. en 2. (vrucht van) Psidium guajava
- Het woord guave staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "guave" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "guave" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be