gryte
- gry·te
- Afkomstig van het Oudnoordse woord grýta
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | gryte | m: gryten v: gryta |
gryter | grytene |
genitief | grytes | m: grytens v: grytas |
gryters | grytenes |
- (gereedschap) ketel, kookpan
- «Brannen der en kvinne omkom i Oslo lørdag ettermiddag, startet i en gryte på kjøkkenet.»
- De brand waarbij een vrouw overleed in Oslo zaterdagmiddag, begon in een pot in de keuken.
- «Brannen der en kvinne omkom i Oslo lørdag ettermiddag, startet i en gryte på kjøkkenet.»
- (voeding) een maaltijd uit een pot of ketel, zoals hutspot, stamppot, stoofschotel
- (geologie) bak, trog, kom dalkom
- «Oslo ligger i bunnen av en gryte.»
- Oslo is gelegen op de bodem van een dalkom.
- «Oslo ligger i bunnen av en gryte.»
- [1]: jerngryte
|
- [1]: Små gryter har også ører.
Kleine potjes hebben ook oren.
Kinderen snappen wat volwassenen praten over.
Kinderen snappen wat volwassenen praten over.
- [2]: servere en gryte
een stamppot opdissen
- [2]: en gryte med bønner
bonenstamppot
- [2]: koke en suppegryte
een pot soep koken
- gry·te
- Afkomstig van het Oudnoordse woord grýta
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | gryte | gryta | gryter | grytene |
gryte, v
- (gereedschap) ketel, kookpan
- (voeding) een maaltijd uit een pot of ketel, zoals hutspot, stamppot, stoofschotel
- (geologie) bak, trog, kom dalkom
- [1]: jerngryte
|
- [1]: Små gryter har òg øyre.
Kleine potjes hebben ook oren.
Kinderen snappen wat volwassenen praten over.
Kinderen snappen wat volwassenen praten over.
- [2]: servere en gryte
een stamppot opdissen
- [2]: en gryte med bønner
bonenstamppot
- [2]: koke en suppegryte
een pot soep koken
gryte
- gryte stein
stenen gooien
- gryte i hop noko
iets op een hoop slingeren