hutspot
Niet te verwarren met: hutsepot |
- huts·pot
- In de betekenis van ‘gerecht’ voor het eerst aangetroffen in 1527 [1]
- samenstelling van huts ww en pot [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hutspot | - |
verkleinwoord | hutspotje | hutspotjes |
de hutspot m
- (voeding) stamppot van aardappelen en wortels (eventueel uien)
- De hutspot werd geserveerd met klapstuk.
- Hoofdgerecht: malse hertenbiefstuk met lak van kruidnagel, wildragoutloempia, gesmoorde spruiten, spek, ui en hutspot. [3]
- (figuurlijk) het bij elkaar gooien van allerlei uiteenlopende zaken
- Hij heeft ons een mooi referaat gegeven, een soort hutspot van alles.
- [2] allegaartje, mengelmoes
1. stamppot van aardappelen en wortels (eventueel uien)
- Het woord hutspot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hutspot" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "hutspot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hutspot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Dolf Ruesink 25-01-18 Kies het beste lezersmenu van 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be