• sup·pe·gry·te
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden suppe en gryte
Naar frequentie 156740
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   suppegryte     m: suppegryten
v: suppegryta  
  suppegryter     suppegrytene  
genitief   suppegrytes     m: suppegrytens
v: suppegrytas  
  suppegryters     suppegrytenes  

suppegryte, m / v

  1. (gereedschap) soepketel, soeppot
  2. (voeding) een maaltijd uit een pot of ketel
    «Dette er en superenkel suppegryte med nudler, kylling og grønnsaker.»
    Dit is een super eenvoudige soeppot met noedels, kip en groenten.
  • [2]: suppegryte med asiatisk smak
soep met Aziatische smaak