Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoof·scho·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stoofschotel stoofschotels
verkleinwoord stoofschoteltje stoofschoteltjes

Zelfstandig naamwoord

de stoofschotelv / m

  1. (voeding) in één pan bereid gerecht van vlees wat enige tijd moet stoven (sudderen) met wat andere zaken

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be