grondvesten
- Geluid: grondvesten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣrɔntfɛstə(n) / (3 lettergrepen); /'xrɔntfɛstə(n)/
- grond·ves·ten
grondvesten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
grondvesten |
grondvestte |
gegrondvest |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk de basis leggen voor
- (bouwkunde) gezegd van een gebouw
- (figuurlijk) gezegd van een activiteit, organisatie of redenering
zich grondvesten op
- wederkerend (verouderd) (figuurlijk) zich baseren op, tot ontwikkeling komen vanuit
- Deze opvatting grondvest zich op een misverstand.
de grondvesten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord grondvest; vanaf de 19e eeuw alleen meervoud
- Het woord grondvesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.