• grond·ves·ten

grondvesten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grondvesten
grondvestte
gegrondvest
zwak -t volledig
  1. overgankelijk de basis leggen voor
    1. (bouwkunde) gezegd van een gebouw
    2. (figuurlijk) gezegd van een activiteit, organisatie of redenering

zich grondvesten op

  1. wederkerend (verouderd) (figuurlijk) zich baseren op, tot ontwikkeling komen vanuit
    • Deze opvatting grondvest zich op een misverstand. 

de grondvestenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grondvest; vanaf de 19e eeuw alleen meervoud