grofwild
- grof·wild
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grofwild | |
verkleinwoord |
het grofwild o
- (jachttaal) verzamelnaam voor grote dieren waarop men kan jagen
- ▸ Zo komt de hond aan zijn naam: het zoeken van gewond grofwild heet ook wel 'zweetwerk'. "Meestal gaat het om wild dat is aangereden. Als we het vinden en het leeft nog, krijgt het een genadeschot. We wisten natuurlijk niet of de wolf nu nog leefde, maar ze was niet bang en gelukkig was hij al dood toen we hem vonden."[2]
- ▸ Het park wil wel graag "meer kwetsbare soorten als insecten, amfibieën en reptielen" opvangen. Voor die dieren werken de ecoducten goed. Maar de directeur wil de garantie hebben dat de instroom van herten stopt. Tot die tijd blijft het park gesloten voor grofwild van buiten, meldt Omroep Gelderland. "Natuurmonumenten en de provincie zijn nu aan zet."[3]
- edelhert, damhert, ree, zwijnen, moeflon, gem, steenbok, eland, rendier, beer, olifant, leeuw, tijger, neushoorn, buffel, springbok
- Het woord grofwild staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Jonge wolf aangereden op Veluwe, opgespoord door boswachter en hond” (Woensdag 4 maart 2020, 14:48), NOS
- ↑ Weblink bron Donderdag 4 juli 2019, 22:48“Hekken moeten herten (en wolven) tegenhouden in Park Hoge Veluwe” (Woensdag 4 maart 2020, 14:48), NOS