graszanger
- Geluid: graszanger (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- gras·zan·ger
- samenstelling van gras zn en zanger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | graszanger | graszangers |
verkleinwoord | graszangertje | graszangertjes |
de graszanger m
- (zangvogels) Cisticola juncidis een vogel uit de familie Cisticolidae , een recent afgesplitste familie binnen de zangers van de Oude Wereld
- aberdaregraszanger, angolagraszanger, bleekkopgraszanger, borangraszanger, borstvlekgraszanger, bosgraszanger, bruinkopgraszanger, Chubbs graszanger, dambograszanger, dwerggraszanger, Ethiopische graszanger, fluitgraszanger, goudkopgraszanger, grijze graszanger, grote graszanger, Heuglins graszanger, Hunters graszanger, incanagraszanger, jammergraszanger, kalaharigraszanger, kilomberograszanger, klaaggraszanger, kleine graszanger, kortvleugelgraszanger, kustgraszanger, langstaartgraszanger, luapulagraszanger, Lynes' graszanger, madagaskargraszanger, miombograszanger, moerasgraszanger, natalgraszanger, papyrusgraszanger, pollegraszanger, ratelgraszanger, roodkopgraszanger, roodmaskergraszanger, roodstaartgraszanger, rosse graszanger, rotsgraszanger, snorgraszanger, socotragraszanger, steengraszanger, taboragraszanger, tanagraszanger, tinktinkgraszanger, valleigraszanger, vosgraszanger, witbrauwgraszanger, witbuikgraszanger, witstaartgraszanger, zwartruggraszanger, zwartstaartgraszanger, zwartteugelgraszanger
- Het woord 'graszanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.