Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • jam·mer·gras·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jammergraszanger jammergraszangers
verkleinwoord jammergraszangertje jammergraszangertjes

Zelfstandig naamwoord

de jammergraszangerm

  1. (zangvogels) Cisticola lais   een vogel uit de familie Cisticolidae  , een recent afgesplitste familie binnen de zangers van de Oude Wereld. Deze soort komt voor in zuidelijk Afrika en telt 7 ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie