zwartstaartgraszanger

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zwart·staart·gras·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartstaartgraszanger zwartstaartgraszangers
verkleinwoord zwartstaartgraszangertje zwartstaartgraszangertjes

Zelfstandig naamwoord

de zwartstaartgraszangerm

  1. (zangvogels) Cisticola melanurus   een vogel uit de familie Cisticolidae  , een recent afgesplitste familie binnen de zangers van de Oude Wereld. Deze soort komt voor in zuidelijk en centraal Afrika, met name in noordoostelijk Angola, zuidelijk Zaïre en westelijk Zambia
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie