zwartstaart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwartstaart (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- zwart·staart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zwart en staart zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwartstaart | zwartstaarten |
verkleinwoord | zwartstaartje | zwartstaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de zwartstaart m
- dier met een zwarte staart
- ihb (zangvogels) Oenanthe melanura een kleine zangvogel uit de familie van de vliegenvangers (muscicapidae). Op de IOC World Bird List staat de vogel in hetzelfde geslacht als de tapuiten. Het is een algemeen voorkomende broedvogel in woestijngebieden van het noorden van Afrika en het Nabije Oosten
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
- zwartstaartastrild, zwartstaartbladkrabber, zwartstaartboswolfspin, zwartstaartbuidelmarter, zwartstaartdoornhaai, zwartstaartfluiter, zwartstaartgraszanger, zwartstaarthaas, zwartstaartkomeetkolibrie, zwartstaartkruiper, zwartstaartmierkruiper, zwartstaartmonarch, zwartstaartmuggenvanger, zwartstaartparkiet, zwartstaartprairiehond, zwartstaarttiran, zwartstaarttityra, zwartstaarttrogon, zwartstaartzijdeaapje, zwartstaartzilveraapje
- zwartstaarthert, zwartstaartzilverzijdeaapje
Gangbaarheid
- Het woord 'zwartstaart' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.