Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • moe·ras·gras·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moerasgraszanger moerasgraszangers
verkleinwoord moerasgraszangertje moerasgraszangertjes

Zelfstandig naamwoord

de moerasgraszangerm

  1. (zangvogels) Cisticola pipiens   een vogel uit de familie Cisticolidae  , een recent afgesplitste familie binnen de zangers van de Oude Wereld. Deze soort komt voor in het westelijke deel van Centraal-Afrika en telt 3 ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie