gluren
- glu·ren
- In de betekenis van ‘tersluiks kijken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gluren /ˈɣlyːrə(n)/ |
gluurde /ˈɣlyːrdə/ |
gegluurd /ɣəˈɣlyːrt/ |
zwak -d | volledig |
gluren
- inergatief in het geheim aandachtig naar iemand kijken
- Onze kat zit verdacht vaak naar de parkiet te gluren.
1. in het geheim aandachtig naar iemand kijken
- Het woord gluren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gluren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "gluren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be