gilde
- Geluid: gilde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɪldə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈχɪɫdə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣɪldə/
- gil·de
- In de betekenis van ‘middeleeuwse broederschap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1115 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gilde | gilden gildes |
verkleinwoord |
- (geschiedenis) een middeleeuwse beroepsorganisatie, meest op monopolie en handhaven van bepaalde standaarden gericht
- ambachtsgilde, bakkersgilde, dievengilde, inbrekersgilde, persgilde, schildersgilde, schuttersgilde, trainersgilde, vrouwengilde, wijngilde
|
1.
vervoeging van |
---|
gillen |
gilde
- enkelvoud verleden tijd van gillen
- Ik gilde.
- Jij gilde.
- Hij, zij, het gilde.
- Ik gilde.
- Het woord gilde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gilde" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gilde" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be